In de vorige tutorial heb je geleerd hoe je moet beginnen, een lossenketting maken, halve vasten en vasten. Vandaag gaan we verder met onze reis naar de geweldige wereld van haken. Het is tijd om de andere drie basissteken te leren: halve stokjes, stokjes en dubbele stokjes. Wanneer je al deze steken onder de knie hebt, ben je niet meer te stoppen! Elk patroon en elke steek bestaat uit een combinatie van deze vijf basissteken.
Om de verschillende steken beter te zien op de foto’s, ben ik begonnen met een lossenketting van 10 en heb daarna een toer vasten gehaakt. Als je met een patroon begint die met een van de steken van vandaag begint, let dan goed op. Om te keren heb je namelijk meer keerlossen nodig! Als je bijvoorbeeld 10 steken in stokjes moet haken, begin je met een lossenketting van 12 of 13. Je steekt je haaknaald dan in de derde of vierde losse van de haaknaald, in plaats van de tweede.
Laten we geen tijd meer verspillen en meteen van start gaan met de eerste steek van vandaag: half stokje
Half stokje (hst)
Om met een nieuwe toer te beginnen, gebruik je 2 keerlossen. Daarna sla je de draad eenmaal om je naald. Steek je naald in de volgende steek, sla de draad om en haal een lus op zoals bij vasten. Je hebt nu 3 lussen op je naald. Sla weer een keer de draad om en haal dat door alledrie de lussen. Hieronder is een foto-tutorial om de verschillende stappen te zien!
Let op waar je de haaknaald insteekt. De kleine “V’s” zijn altijd aan de bovenkant te vinden. Het moet natuurlijk voelen om je naald erin te steken. Met halve stokjes lijkt het misschien of de “V’s” aan de voorkant van de vorige toer zitten, maar ze zitten aan de bovenkant.
Dus eigenlijk zijn halve stokjes hetzelfde als vasten, maar dan met een extra omslag aan het begin! Hier zijn wat foto’s van hoe het eruit ziet wanneer je wat toeren gehaakt hebt.
Stokje (stk)
Stokjes beginnen met 3 keerlossen. Tenminste, dat is wat mij is verteld. Ik kwam erachter dat soms 2 keerlossen beter voelt. Het hangt af van het patroon, de haaknaald en je spanning op de draad. Als je 3 keerlossen te los vindt, gebruik dan 2 keerlossen.
Deze steek lijkt op de halve stokjes, omdat je ook de draad een keer moet overslaan voordat je de naald insteekt. In plaats van door drie lussen te halen, ga je maar door twee. Sla de draad weer om en haal door de overgebleven twee lussen. Gebruik de afbeeldingen om het te kunnen zien.
Dubbele stokjes (dstk)
Ben je klaar voor de laatste steek? Deze is heel makkelijk, omdat hij heel erg op stokjes lijkt. Het is zelfs een stokje, maar dan met een extra lus! Je hebt 4 keerlossen nodig. Opnieuw hangt dit af van je spanning, het patroon en de naald die je gebruikt. Als het te los voelt, haak dan 3 keerlossen.
Sla twee keer om. Steek je naald in de volgende steek, sla om en haal de lus op. Er zijn nu vier lussen op de naald. Sla om, haal door twee lussen. Sla om, haal door twee lussen. En sla om, haal door twee lossen. Dat is alles! De foto’s bieden een visuele hulp.
En dat is het! Dat zijn alle steken die je nodig hebt om te haken. De volgende tutorial zal gaan over het wisselen van kleur en een nieuwe draad aanhechten. Hou mijn nieuwsbrief en Instagram in de gaten om op de hoogte te blijven. En een laatste tip: geef niet op. Het lijkt misschien onmogelijk in het begin, maar uiteindelijk zal je het onder de knie krijgen en haak je leuke sjaals en dekens in no-time!
